De Nederlandse Spoorwegen hadden in de jaren 50 en zestig op veel plaatsen een zogenaamde “Stamlijn”. In de praktijk waren dat vaak sporen die dwars door een stad of dorp liepen en onderweg voorzagen in één of meer bedrijfsaansluitingen. De meeste van die stamlijnen zijn in de jaren ’90 opgebroken. Vrachtwagens hebben de rol van het stukgoedvervoer op grote schaal overgenomen.
Een bekende stamlijn was die in Deventer. Tussen station en het industrieterrein bij de haven liep een kilometers lang spoor met vele vertakkingen in en naast de gewone rijweg. Niet alle stamlijnen waren met dat doel aangelegd. Zo was er in Oldenzaal een stamlijn die een aantal bedrijven van een spooraansluiting voorzag maar in feite een restant waren van de gesloten spoorlijnen (en stoomtramlijnen) naar Losser en Enschede. Die situatie deed zich op veel meer plaatsen voor.
Op een stamlijn werd “op zicht” gereden en wel met een maximale snelheid van 30 km per uur. De bovenbouw was niet altijd in perfecte staat en uiteraard was voor bovenleiding op zo’n stamlijn geen plaats. Voor de tractie werd meestal een loc gebruikt uit de serie 200/300 of 500/600. Er zijn ook foto’s bekend waarop een 2400 te zien was op een stamlijn. Vanwege zijn relatief lichte asdruk kwam die ook in aanmerking. Op mijn modelbaan is de stamlijn de verbinding tussen het hoofdstation, de fabrieksaansluiting en het raccordement bij de kolenhandel.